Vlaamse kinderliedjes

Podcast: Play in new window | Download
Aflevering 7: Vlaamse kinderliedjes
[Wil je tegelijkertijd naar de podcast luisteren? Klik hierboven op de ‘play’ knop op de audioplayer!]
Intro
Hallo allemaal en welkom bij de zevende aflevering van ‘Op z’n Vlaams’. Ik ben blij dat gelle der weer bij zijt! Ik hoop dat alles goed met ulle gaat. Hier, in België, zijn de COVID-gevallen langzaam terug naar beneden aan het gaan. Het is nog een beke afwachten of dat zo zal blijven nu de feestdagen juist voorbij zijn. We zijn hier alleszins begonnen met de vaccins toe te dienen. De ouderen in de woonzorgcentra zijn hier het eerste aan de beurt. Voorlopig verloopt alles goed. Het is nu geduldig afwachten totdat iedereen is ingeënt. Ik vermoed dat dat pas tegen het einde van dees jaar gaat zijn, maar wie weet hebben we geluk en gaat alles rapper vooruit dan we denken.
Mededelingen
Zoals gewoonlijk heb ik weer een paar mededelingen.
In deze aflevering ga ik redelijk wat jaartallen in de mond nemen en daardoor wil ik daar toch effe bij stilstaan, want jaartallen worden meestal anders uitgesproken dan gewone getallen. Ik ga bijvoorbeeld niet ‘duizend zevenhonderd drieëntachtig’ zeggen, maar ‘zeventien honderd drieëntachtig’ of zelfs gewoon ‘zeventien drieëntachtig’. We doen dat simpelweg omdat het makkelijker is om uit te spreken. In het Engels doen ze dat trouwens ook. Ze zeggen niet ‘one thousand nine hundred and eighty five’, maar ‘nineteen hundred and eighty five’ of ‘nineteen eighty five’. Er zijn natuurlijk uitzonderingen. Het jaar duizend zouden we nooit als ‘tien honderd’ zeggen of het jaar tweeduizend als ‘twintig honderd’. En over het algemeen gaan we de jaren die er vlak na komen ook gewoon uitspreken met ‘duizend’. ‘tweeduizend en één’, ‘tweeduizend en twee’, ‘tweeduizend en drie’, enzovoort. Hier en daar is er dan weer een uitzonderingetje, want bijvoorbeeld het jaar 2020 heb ik al meerdere keren als ‘twintig twintig‘ gehoord. Of dat ook zal gebeuren met de jaren die komen weet ik niet. Dat zullen we wel zien, zeker?
Dan wou ik ook nog een klein verhaaltje met jullie delen dat perfect weergeeft hoe dialect en tussentaal kan verschillen mekaar en dat er soms misverstanden daardoor kunnen ontstaan. Een vijftiental jaar geleden werkte ik in de Carrefour. Voor de mensen die niet weten wat de Carrefour is: de Carrefour is een internationaal grootwarenhuis dat oorspronkelijk uit Frankrijk komt. Op een dag kwam er ne man naar mij en mijn collega. De man mompelde, had een stevig Brabants accent en hij vroeg aan ons: “verkoopt gelle automatten?” Mijn collega en ik keken naar elkaar omdat we dachten dat we hem niet goed verstonden en we vroegen aan hem: “wablieft, kunt ge da nog es herhalen?” Hij zei dat een paar keer en we snapten niet goed waarom die man in hemelsnaam vroeg naar ‘aa tomatten’. Wat ik en mijn verstonden was dat die man achter oude tomaten aan ‘t vragen was. Dat komt omdat in vele Vlaamse dialecten ‘oud’ of ‘oude’ wordt uitgesproken als ‘aa’ en sommige lange klinkers worden uitgesproken als korte klinkers. Zo worden oude tomaten dus ‘aa tomatten’. Maar dat was dus niet waar diene mens achter vroeg. Na nen tijd dacht ik dat ik het snapte en dacht ik dat diene mens achter automaten aan het vragen was. Automaten dat zijn machines waar iets uit komt, zoals bijvoorbeeld een geldautomaat of een drankautomaat. Dus ik vroeg die man “zoekt gij achter automaten? Misschien de geldautomaten?”. En die man antwoorde “niee, niee, menneke, laat moa, ‘k zoek er zelf wel achter” en hij ging weg. Toen kreeg mijn collega het ineens door en liep achter de man aan om hem te zeggen waar hij het kon vinden. Toen mijn collega terug kwam vroeg ik haar “Awel, wat was ‘t nu dat diene mens aan ‘t zoeken was?” en zij zei: “Automatten! Matten voor in de auto!”. Daar hebben we toen nog goed om gelachen en waren we blij da we diene mens toch nog hebben kunnen voorthelpen.
Maar goed, laten we stilletjes aan beginnen met ‘t onderwerp van vandaag: Vlaamse kinder liekes. .
Vlaamse kinderliedjes
Nu, vooraleer ik begin, wel even iets duidelijk maken: Als ik over Vlaamse kinderliedjes praat, dan bedoel daar kinderliedjes mee waarmee vele Vlaamse kinderen zijn opgegroeid. Ze kunnen dus oorspronkelijk van ergens anders komen, zoals Nederland, Frankrijk of Duitsland, maar ze zijn hier wel bekend. Daarnaast ga ik het vooral hebben over de kinderliedjes waar ikzelf mee ben opgegroeid en die ik dus ook kan zingen. Jawel, je gaat mij horen zingen vandaag. En deze aflevering is natuurlijk maar beperkt in tijd, dus ik kan er ook geen dozijnen doen.
Soit, laten we beginnen met het eerste liedje, eentje dat ik veel heb gezongen toen ik klein was: ‘In een klein stationneke’. Dat gaat zo:
In een klein stationneke, ’s morgens in de vroegte,
stonden zeven wagentjes netjes op een rij.
Zie het machinisteke, draaien aan een wieleke,
akke akke tuut tuut, weg zijn wij!
Dat is naar mijn weten een liedje dat heel veel Vlamingen kennen. Er is trouwens een liedje met exact dezelfde melodie. Dat heet ‘Op een grote paddenstoel’ en dat gaat zo:
Op een grote paddestoel, rood met witte stippen.
Zat kabouter Pinnemuts heen en weer te wippen.
Krak zei de paddestoel, met een diepe zucht.
Allebei de beentjes, hopla in de lucht.
In Nederland hebben ze dit liedje trouwens ook, maar daar is het kabouter Spillebeen in plaats van kabouter Pinnemuts en is er blijkbaar een ganse tweede strofe die wij, in België, niet echt kennen en dus ook niet zingen. Ik was wel wat verrast om daar achter te komen.
Het volgende liedje heet ‘Slaap, kindje, slaap’ en gaat zo:
Slaap, kindje, slaap
daar buiten loopt een schaap.
Een schaap met witte voetjes
dat drinkt zijn melk zo zoetjes.
Slaap, kindje, slaap
Dit liedje gaat waarschijnlijk bekend in de oren klinken bij de Duitse luisteraars, want dit is een liedje dat oorspronkelijk Duitstalig is en de grens is overgestoken naar Nederland om dan tenslotte hier te belanden. De eerste druk van dit liedje in het Nederlands was in 1871 door Johannes van Vloten die vele andere liedjes had verzameld in het liedboek ‘Nederlandsche baker- en kinderrijmen’.
Een ander liedje dat in dit boek is opgenomen dat ook van oorsprong Duitstalig is, is ‘Klein, klein kleuterke’. De oudste neergeschreven bron van dit liedje is van 1843. Het liedje gaat zo in ‘t Vlaams:
Klein klein kleuterke,
Wat doede gij in mijnen hof?
Ge plukt er alle bloemekes af
En maakt het veel te grof
Mamaake die zal kijven
Papaake die zal slaan
Klein klein kleuterke
Gaat hier maar gauw vandaan
Natuurlijk hebben we niet enkel liedjes overgenomen uit Duitsland, maar ook uit andere landen. Zo is er bijvoorbeeld ‘Broeder Jacob’ dat oorspronkelijk een Franse canon was uit 1860. Een canon betekent dat het muziekstuk met meerdere stemmen gezongen wordt en dat de ene stem de andere herhaald terwijl er over elkaar heen gezongen wordt. Dat liedje gaat zo:
Broeder Jacob,
Broeder jacob
Slaapt gij nog?
Slaapt gij nog?
Hoort de klokken luiden
Hoort de klokken luiden
Bim bam bom
Bim bam bom
Aha, dat had je waarschijnlijk niet verwacht dat ik dat in canon ging zingen, hé? Het heeft zo zijn voordelen om een aflevering op voorhand te kunnen opnemen. Zo is er ook nog een andere leuke canon en die heet ‘Er zaten zes kippen’. Die gaat zo:
Er zaten zes kippen in een oud kippenhok.
Zij gingen vanavond voor ‘t eerst op stok.
We hebben het nu al over Duitse en Franse liedjes gehad, maar we hebben er ook van Engelse oorsprong. Zo is er het liedje ‘de mosselman’ dat komt van het Engelse ‘the muffin man’. Dat gaat zo in het Vlaams:
Kent gij Jan, de mosselman
de mosselman,
de mosselman
Kent gij Jan, de mosselman
de man van Scheveningen.
Ja ik ken de mosselman,
de mosselman,
de mosselman
Ja ik ken de mosselman
de man van Scheveningen.
Samen kennen wij de mosselman,
de mosselman,
de mosselman
Samen kennen we de mosselman,
de man van Scheveningen.
Dan zijn er natuurlijk ook liedjes die van onze streken komen. En met onze streken bedoel ik zowel België als Nederland, want meeste van deze oude kinderliedjes dateren nog van voor dat België onafhankelijk werd. Zo is er bijvoorbeeld ‘Twee emmerkes water halen’ dat voor het eerst werd neergeschreven in 1850, maar dat waarschijnlijk veel ouder is dan dat. Dat liedje gaat zo:
Twee emmerkes water halen
Twee emmerkes pompen
Meiskes op de klompen
Meiskes op een houten been
Rij maar door mijn straatje heen.
Van je ras, ras, ras
Rijdt de koning door de plas.
Van je voort, voort, voort
Rijdt de koning door de poort.
Van je erk, erk, erk
Rijdt de koning door de kerk.
Van je één, twee, drie!
Grappige anekdote bij dit liedje. Volgens sommige bronnen heeft dit liedje een dubbele betekenis. Hoewel het nu een onschuldig kinderliedje is, zou het eigenlijk ook een erotische betekenis hebben. En zo zijn er wel meerdere liedjes die vroeger een iets andere betekenis hadden. Zo is er ook ‘Altijd is Kortjakje ziek’. Dat gaat zo:
Altijd is Kortjakje ziek
Midden in de week maar ‘s zondags niet
s‘ Zondags gaat zij naar de kerk
Met een boek vol zilverwerk
Altijd is Kortjakje ziek
Midden in de week maar ‘s zondags niet
Dat liedje klinkt alsof het gaat over een vrome vrouw die altijd ziek is in de week, maar toch elke Zondag naar de kerk gaat. De oudste bron waar deze tekst in staat neergeschreven is van rond 1650, terwijl de melodie die nu gebruikt wordt, komt van het Franse liedje ‘Ah! vous dirai-je, maman’ dat van rond 1740 is. En jawel, de Engelse luisteraars zullen het melodietje ook wel herkennen, want het is het melodietje van ‘Twinkle, twinkle, little star’. Oorspronkelijk ging dit echter niet over een zieke, vrome vrouw, maar over een arme jenever-drinkende vrouw die mogelijks bij de publieke toiletten werkte. ‘Kortjakje’ is trouwens een naam die vroeger in volksliedjes werd gebruikt om vrouwelijke zatlappen mee aan te duiden. Dus ja, zo vroom was ze dus ook weer niet.
Zo is er ook een ander liedje dat ‘Een, twee, drie, vier, Hoedje van papier’ heet, dat van oorsprong eigenlijk totaal geen kinderliedje was. Dat liedje gaat zo:
Een, twee, drie, vier, hoedje van, hoedje van,
Een, twee, drie, vier, hoedje van papier.
En hebt ge dan geen hoedje meer
Maak er een van bordpapier.
Een, twee, drie, vier, hoedje van papier.
Een, twee, drie, vier, hoedje van, hoedje van,
Een, twee, drie, vier, hoedje van papier.
En als het hoedje dan niet past,
Zet het in de glazenkast.
Een, twee, drie, vier, hoedje van papier.
Dit werd oorspronkelijk gezongen door volwassenen als volkslied, maar wordt nu enkel nog door kinderen gezongen. Wanneer zo iets gebeurt, heet dat dalend cultuurgoed. Dit liedje gaat eigenlijk over de Belgische revolutie van 1830 en de melodie is gebaseerd op een militaire trommars. Ik vermoed dat de ‘één, twee, drie, vier’ komt van het militaire marcheren. Het hoedje van papier komt van toen België de onafhankelijkheid uitriep en Nederland hun leger naar hier stuurde om de opstand de kop in te drukken. Doordat dat allemaal zo snel moest gebeuren, waren er niet genoeg hoeden voor de militairen, dus kregen de plattelandsschutters een hoed uit perkamentachtig papier. Een hoedje van papier dus.
En dan zijn er ook natuurlijk liedjes die niks betekenen. Waar nonsens in wordt gezongen, zoals ‘Oozewiezewoose’. Dat gaat zo:
Ozewiezewoze wiezewalla kristalla
kristoze wiezewoze wiezewieswieswieswies.
Het liedje is van oorsprong redelijk recent, het is van 1941, en er zit echt geen betekenis achter. Het zijn nonsens woorden, maar het klinkt gewoon leuk.
En dan nog het laatste liedje om deze aflevering af te ronden. Het is een liedje dat rond het jaar 1850 voor het eerst is neergeschreven geweest, maar het kan ouder zijn. Dat liedje heet ‘k Zag twee beren broodjes smeren’ en dat gaat zo:
‘k Zag twee beren broodjes smeren
o het was een wonder!
‘t Was een wonder boven wonder
dat die beren smeren konden.
Hi hi hi, ha ha ha
‘k stond erbij en ik keek ernaar.
Zo bestaan er een aantal variaties van dat liedje en kunnen er een aantal coupletten aan toegevoegd worden zoals: Ik zag twee apen wortelen schrapen, Ik zag twee apen tarwe rapen / nootjes rapen en ik zag twee vlooien mutsjes plooien. Dat er een aantal variaties bestaan van kinderliedjes is trouwens compleet normaal en dat geldt ook voor alle voorgaande liedjes dat je tot nu toe gehoord hebt. Ik zing ze nu gewoon zoals ze mij zijn aangeleerd geweest.
En voila, het zit er weer op voor vandaag. Ik hoop dat jullie er van genoten hebt. Ik vond het alleszins heel leuk om al die info op te zoeken. En er zijn er nog een heel aantal die ik niet gezongen heb, dus dat is misschien voor een andere aflevering.
Allez, houdt ulle goed en tot de volgende!
3 Replies to “Vlaamse kinderliedjes”
Heel leuk podcast! I enjoyed this aflevering so much! It was great to listen to my own childhood songs with a different text. I would be happy, if you could make a similar one for Christmas songs.
Wordt Zo gaat de molen? ook in Belgie gezongen?
Dat is een goede vraag, Bernadette. Ik heb het zojuist eens opgezocht en ik herken de melodie wel van ergens, maar de tekst alleszins niet. Het zou dus wel kunnen dat het hier en daar in België gezonden wordt, maar ik ken het niet uit mijn jeugd. Daarnaast lijkt me zingen over een molen wel iets heel typisch voor Nederland. 🙂