Voorleesmomentje: “Iedereen weet” van Edel Maex

Podcast: Play in new window | Download
Voorleesmomentje: “Iedereen Weet” van Edel Maex
Intro
Hallo allemaal en welkom bij de twaalfde aflevering van Op z’n Vlaams! Het heeft iets langer geduurd dan verwacht om deze aflevering te maken, maar hij is er dan toch geraakt. Een gelukkige Kerstmis en een fijn nieuwjaar trouwens, want dat had ik ulle nog nie gewenst! Ik hoop dat gelle goed hebt kunnen vieren en dat alles goed met ulle is.
Zoals gezegd in de vorige aflevering ga ik vandaag een stukje voorlezen uit een boek. Dat boek heet ‘Iedereen weet. Zen en religie in tijden van wetenschap’ en is geschreven door Edel Maex. Het is één van mijn favoriete boeken. Ik heb dit boek al meerdere keren gelezen en ik blijf er naar terug grijpen. Wanneer ik dat boek lees word ik rustig en herinner ik me weer bepaalde dingen die ik vergeten was. Zoals het boek zegt, ‘iedereen weet’, en wat er in staat is niks nieuw voor mij, maar in de drukte van deze maatschappij en het dagdagelijkse leven lijk ik toch precies onbewust te worden van belangrijke dingen. Dit boek brengt die dingen terug naar de voorgrond en doet me toch telkens weer stilstaan bij wat essentieel is.
Iedereen weet
Maar goed, laat me misschien beginnen met de achterflap van het boek te lezen, zodat ge een beter beeld krijgt over wat het gaat. Die gaat zo:
“‘Waar ik van gruwel, is een koude wetenschap die de werkelijkheid ‘onttovert’ en die mensen een gevoel van totale zinloosheid wil aanpraten. Waar ik van gruwel, is een fundamentalistische religie die meent de mensen te kunnen zeggen wat we moeten geloven, wie de wijsheid in pacht heeft en aan wie ze zich moeten onderwerpen. Waar ik van droom, is een middenweg.’ Edel Maex gaat in deze verzameling zentoespraken op zoek naar wat aan de grondslag ligt van zen en bij uitbreiding religie. Die gemeenschappelijke kern kent diep vanbinnen iedereen, zo argumenteert hij, maar mogelijk zijn we er ons niet langer van bewust. Iedereen weet is een pleidooi om met een open hart en een open geest naar religie en spiritualiteit te kijken. Want dan ontdekken we mogelijk wat we altijd al geweten hebben. Dat we niet naar boven moeten kijken voor een antwoord. Dat niemand een monopolie heeft. Dat religie iets van ons allen is.”
Voila, dat is de achterflap. Om even terug die quote van Edel Maex te herhalen, want ik vind die enorm sterk: ‘Waar ik van gruwel, is een koude wetenschap die de werkelijkheid ‘onttovert’ en die mensen een gevoel van totale zinloosheid wil aanpraten. Waar ik van gruwel, is een fundamentalistische religie die meent de mensen te kunnen zeggen wat we moeten geloven, wie de wijsheid in pacht heeft en aan wie ze zich moeten onderwerpen. Waar ik van droom, is een middenweg.’ Ik vind dees citaat zo krachtig omdat het aantoont dat dogmatiek nergens thuis hoort, noch in wetenschap, noch in religie, en dat er wel degelijk een plaats is voor beiden tegelijkertijd in deze wereld. Wetenschap kan perfect naast religie bestaan en omgekeerd. Het ene hoeft het andere niet uit te sluiten en ik geloof dat beiden enorm waardevol zijn in deze tijden. Er is een middenweg.
Laten we nu overgaan op één van de hoofdstukken van het boek. Dit hoofdstuk kun je ook trouwens vinden op de website van de uitgever, Lannoo. Ik zal de link er naar in de transcriptie zetten: https://www.lannoo.be/nl/iedereen-weet
Open voor het nieuwe
‘Zijn religies nodig in een samenleving?’ wierp een student op, vijf minuten voor het einde van de les. Ik had het voorrecht om in een lerarenopleiding een keuzevak boeddhisme te doceren. Het was duidelijk dat we het antwoord op die vraag niet in die laatste minuten gingen vinden. Ik vroeg de studenten om tegen de volgende les zo veel mogelijk argumenten voor én tegen te verzamelen. Bij het ordenen van alle argumenten tekende zich langzaam een helder patroon af. Er was duidelijk een cognitief en een ethisch aspect aan de discussie. Maar zowel cognitief als ethisch bleek alles wat vernauwend en inperkend ervaren werd, een tegenargument en alles wat openheid bevorderde, een argument pro.
De studenten wezen een beperkend moralisme waarin van alles moet of niet mag af. Een traditie daarentegen die mensen helpt om hun hart te openen en met liefde en mededogen met elkaar om te gaan, ervoeren ze als heel waardevol. Een eng wereldbeeld was een argument tegen religie, maar een open geest zagen ze als een grote waarde.
Zo stelde een studente wiskunde en wetenschappen dat ze wel degelijk haar hart verpand had aan de wetenschap, maar dat ze het wetenschappelijke wereldbeeld soms te eng vond en dat de lessen boeddhisme haar hielpen om dat wereldbeeld te openen en te verruimen. Merkwaardig. Hebben we niet eerder de wetenschap horen benoemen als een bevrijding van een te eng godsdienstig wereldbeeld?
Het belangrijke is dat openheid als centraal criterium kwam bovendrijven. We verlangen naar openheid en tegelijkertijd zijn we er bang voor. Want in de openheid verliezen we de illusie van zekerheid. In de openheid laten we los wat we dachten te kunnen vasthouden, zelfs onze identiteit. In de openheid is er de totale creativiteit, die zwanger is van alles, maar niets dat onmiddellijk bruikbaar is.
We ervaren deze openheid als tremendum et fascinosum: we zijn er bang voor én we zijn erdoor gefascineerd. We kunnen niet leven met en niet leven zonder. En dus proberen we die openheid te bevatten, we gaan ze invullen. We geven datgene wat ons fascineert en beangstigt een naam. Zo creëren we een God naar ons beeld en gelijkenis, of een ideaal als de verlichting.
Dat is wat mensen voortdurend gedaan hebben. Uit angst proberen we het tremendum et fascinosum te domesticeren. We projecteren er onze wildste verlangens op. Als iets zulke sterke gevoelens kan losmaken, moet het wel heel machtig zijn. We maken het magisch en proberen het met offers om te kopen en op onze hand te krijgen. We proberen het te formaliseren. We creëren dogma’s, levensbeschouwingen, zingevingssystemen, morele regels.
Religie zoals we het hier benaderen, heeft echter niets te maken met zingeving of levensbeschouwing. Het is geen zingevingssysteem maar een zinvermorzelingssysteem. Religie zet alles op losse schroeven, creëert openheid en neemt onze zekerheden weg. Erediensten en levensbeschouwingen fungeren als een container voor religie. Vaak worden het zonder meer degeneraties ervan, ook al vinden we in iedere traditie diepreligieuze, open mensen die elkaar vinden en verstaan, zelfs zonder woorden.
Het boeddhistische woord voor openheid is shunyata. Gewoonlijk vertalen we dat in het Nederlands als ‘leegte’. Een niet erg gelukkige vertaling, want we spreken toch ook niet over een lege plek in het bos maar wel over een open plek. Zenmeditatie is, in tegenstelling tot wat velen denken, niet het cultiveren van andere bewustzijnstoestanden of het stoppen met denken, maar wel het stoppen met weten. Het is het creëren van een ruimte van radicale openheid.
In zen vinden we de triade: groot vertrouwen, grote twijfel, grote vastberadenheid. Het worden soms de drie pijlers van zen genoemd. Groot vertrouwen gaat over dat verlangen, de intuïtie dat er ‘iets’ is buiten de vernauwing waarin we gevangen geraakt zijn. Er wordt soms smalend gedaan over het ‘ietsisme’. Ten onrechte. Het is het begin en de motor van een zoektocht. We weten niet eens waar we naar zoeken. Maar zoals de dichter Rutger Kopland zei:’Wie wat vindt heeft slecht gezocht.’
Groot vertrouwen is niet voldoende. Als er enkel vertrouwen was, zouden we in ons zoeken blijven steken bij de eerste de beste sekte die ergens een snaar in ons hart weet te raken. Daarom is twijfel op de weg van zen geen obstakel maar een wezenlijk deel van het pad. En het is grote twijfel. Het gaat niet over een beetje kritisch blijven. Het gaat erom alles in twijfel te trekken, tot op het bot. ‘Wie wat vindt, heeft slecht gezocht.’
Dit vraagt om een grote vastberadenheid. Om met heel je wezen te blijven zoeken naar openheid, zonder het telkens weer in te vullen met weten en zekerheid. Om telkens weer op te geven wat je vindt en ten slotte te beseffen dat groot vertrouwen en grote twijfel een en hetzelfde zijn. Dat het iets waarnaar je zocht, niet iets is. Dat openheid slechts open is als ze niet gevuld wordt. Dat zoeken belangrijker is dan vinden. ‘Wie wat vindt, heeft slecht gezocht’.
Het boeddhisme kent geen gebod van liefde. Liefde of mededogen, noem het zoals je wilt, is geen gebod maar een product. Het is slechts in onze bewustzijnsvernauwing dat mededogen verdwijnt. Mededogen is het vanzelfsprekende gevolg van openheid. Er is geen gebod voor nodig.
Ik ben niet enkel zenbeoefenaar. Ik ben ook een arts met een wetenschappelijke opleiding. Dat is een heel ander perspectief. De mensheid heeft religie blijkbaar vanaf het prille begin belangrijk gevonden. Het is een beetje bon ton om te doen alsof de mens zich daar nu eindelijk van aan het bevrijden is. Het kan er bij mij als door de wol geverfde darwinist niet in dat de mensheid zich duizenden jaren met iets zou hebben beziggehouden als dat geen evolutionair voordeel opleverde. Maar wat zou het evolutionaire voordeel kunnen zijn van religie?
Misschien licht de volgende zin van Gregory Batson – bioloog, antropoloog, zenstudent en een grote fan van Darwin – een tipje van de sluier op. In een bespreking van Darwins evolutieleer schrijft hij: ‘By return to the unlearned and mass produced egg, the ongoing species again and again clears its memory banks to be ready for the new’. Om dat te vertalen: ’Door terug te keren naar de eicel, die nog niets geleerd heeft en massaal geproduceerd wordt, wist de soort in haar ontwikkeling haar geheugen om klaar te zijn voor het nieuwe’.
In een darwinistische visie op evolutie is de dood van het individu essentieel voor de overleving van de soort. Het zijn niet de verworven aanpassingen van het individu die worden bewaard en doorgegeven. Het proces van natuurlijke selectie gaat via voortplanting. De verworvenheden van het individu worden opgegeven en maken plaats voor een uniek nieuw individu, ‘to be ready for the new’.
Maar is ‘to clear its memory banks to be ready for the new’ niet de definitie van religie zelf? Zou het kunnen dat religie, in de betekenis van het cultiveren van openheid, de mens meer ‘ready for the new’ maakt en zo meer in staat stelt om zich aan de omgeving aan te passen en te overleven?
Er zijn verschillende taalspelen. Soms drukken ze hetzelfde op totaal verschillende manieren uit. Zen houdt van koans. Het zijn cryptische verhalen, uitdagend en met een apart gevoel voor humor. Ik wil deze tekst afsluiten met een koan.
Deshan is een geleerde jonge monnik, een specialist in de Hart Sutra. Omdat hij gehoord heeft dat de zentraditie er heel andere opvattingen op na houdt, trekt hij naar een bekend zenklooster. Bij zijn aankomst gaat hij onmiddelijk de discussie aan met de abt, Longtan. Enkele uren verder zegt Longtan: ‘Het wordt laat. Zullen we ons gesprek morgen voortzetten?’ Deshan stapt naar buiten, maar komt snel terug binnen. ‘Het is al donker buiten’, zegt hij. Longtan steekt een kaars aan en geeft deze aan Deshan. Op het moment dat Deshan de kaars aanneemt, blaast Longtan de kaars weer uit. Op dat ogenblik komt Deshan tot inzicht. … to be ready for the new?
Reflectie
Ik vind dees een prachtig geschreven hoofdstuk. Ook één van mijn favoriete hoofdstukken in het boek trouwens. Laten we daar nu een beetje over reflecteren.
Het begint met een zeer goeie vraag: ‘zijn religies nodig in een samenleving?’ Het eerste waar we misschien even moeten bij stilstaan is de definitie van religie. En daar begint het al, want als ge de definitie van religie gaat opzoeken, dan komt ge der al snel achter dat er geen consensus is over die definitie. We weten ergens allemaal wel wat ermee bedoelt wordt, maar van zodra we er een concreet labeltje op proberen te plakken, lijkt dat labeltje toch niet helemaal te kloppen of wordt het tegengesproken. Er blijft altijd een zekere vaagheid hangen rond religie, en dat is misschien maar goed ook, want anders loopt ge het risico dat het iets dogmatisch wordt, waardoor de openheid zou verdwijnen. En dat is ook wat de studenten in het begin van het hoofdstuk aanhaalden: religie moet openheid bevorderen, niet tegengaan. Openheid naar uzelf, openheid naar de ander en de wereld rondom.
En ja, dat is ook angstaanjagend, die openheid. Het is makkelijk om onszelf beginnen vast te houden aan bepaalde regeltjes, want dat creëert een vorm van zekerheid. Het is dan makkelijk om u aan die regeltjes te houden en ze zelfs beginnen door te geven aan anderen. Het probleem daarbij is dat we niet in een statische wereld leven. Die regels mogen dan misschien wel werken toen ze waren opgemaakt, de wereld veranderd, mensen veranderen, culturen veranderen, en op den duur merkt ge dat die regels eigenlijk nie meer van toepassing zijn op de wereld waarin we nu leven. Ze zijn verouderd en hoewel ze vroeger misschien werkten, nu doen ze dat niet meer. En ge kunt u daar dan halsstarrig aan blijven vasthouden en proberen mensen te overtuigen dat ze wel nog van deze tijd zijn, maar daar wordt meestal op gereageerd met weerstand en creëert een verdeling tussen de mensen. Als ge die regeltjes zou loslaten, in twijfel zou trekken, en ge kijkt naar de wereld rondom u hoe ze nu is en ge gaat in dialoog met anderen, met andere woorden, ge stelt u open voor datgene wat er is, in plaats van wat er was, dan kunt ge op basis daarvan misschien iets nieuws ontwikkelen. En natuurlijk dat moet op den duur ook losgelaten worden, want dat is nu eenmaal wat er gebeurt in een dynamische wereld. Religie, is naar mijn mening, leren loslaten en blijven loslaten.
Ik zou graag ook terug een zin willen herhalen van de tekst omdat ik ze heel belangrijk vind: “Zen meditatie is, in tegenstelling tot wat velen denken, niet het cultiveren van andere bewustzijnstoestanden of het stoppen met denken, maar wel het stoppen met weten.” Ik vind deze zin superbelangrijk omdat ik er zelf ettelijke jaren over heb gedaan om hierachter te komen. Ik mediteer op regelmatige basis en ik doe dat toch al meer dan tien jaar, denk ik. Maar voor mij heeft het toch heel lang geduurd vooraleer ik door had dat zen-meditatie bijvoorbeeld niet bedoeld is voor het streven naar gelukkig zijn, het streven naar innerlijke rust, mijn gedachtes en emoties te stoppen, etc. Dat is misschien deel van het leerproces, maar voor mij heeft het toch effe geduurd voor ik doorhad dat het daar allemaal niet om draaide. Het is stoppen met weten, niet stoppen met denken. Het is alles in twijfel trekken en loslaten van wat ge dacht te weten.
Edel Maex geeft dat ook heel mooi weer wanneer hij praat over de triade in zen: groot vertrouwen, grote twijfel en grote vastberadenheid. Pas na een tijd, en in mijn geval een heel lange tijd, komt het besef dat er niks te vinden valt. Dat er geen soort magische formule is die u een definitief antwoord biedt op al uw vragen, want de antwoorden veranderen mettertijd. Het is zoeken en blijven zoeken. Eerst zoekt ge omdat ge iets wilt vinden, en daarna zoekt ge omdat het zoeken zelf het antwoord biedt op uw vraag. Groot vertrouwen en grote twijfel zijn een en hetzelfde.
Ik heb ooit es een discussie gehad met iemand over religie en daar kwam dat ook naar boven. Die persoon zei me dat de dingen die ik zei allemaal zo vaag waren, en haalde dat aan als iets negatiefs, terwijl ik juist zei dat dat iets positiefs is, die vaagheid. Want anders komt er dogma bij kijken en dan hebben we de neiging om niet meer open te staan voor nieuwe dingen. Ik moet hierbij ook denken aan wat een vriendin me ooit zei: dat zelfvertrouwen iets goeds is, maar dat zelfzekerheid iets negatiefs is. Om dezelfde reden eigenlijk. Wanneer iemand te zelfzeker is van zichzelf dan verkondigt die zijn eigen mening als de waarheid en zal die niet meer naar andermans mening luisteren. Wanneer we niet meer naar anderen kunnen luisteren, dan zitten we allemaal op ons eigen eilandje en is echte communicatie niet meer mogelijk. We zoeken dan niet meer naar de waarheid, maar zijn gewoon bezig met onze eigen mening te verdedigen, wat niet veel zin heeft. Niet dat dat altijd makkelijk is. Ik hou mij soms ook halsstarrig vast aan een mening waarvan ik denk dat ik echt gelijk heb. Maar dat voorkomt dan meestal dat ik echt luister naar iemand anders, waardoor ik niks kan bijleren waardoor mijn eigen mening misschien iets genuanceerder kan worden.
En dan is er ook nog de quote: ‘By return to the unlearned and mass produced egg, the ongoing species again and again clears its memory banks to be ready for the new.’ Daar heb ik ook een tijd over gedaan vooraleer ik helemaal door had wat dees citaat betekende. Ik begreep hem eerst niet goed, want ik dacht: Elke diersoort houdt zich toch juist vast aan datgene wat voor hem het beste uitkomt in een bepaalde omgeving? Dat is toch waar het over gaat bij het Darwinisme? Dus er is dan toch geen ‘unlearned’ waar ze naar teruggrijpen, maar ze grijpen toch terug naar het ‘learned’, het geleerde?
Maar ik was mis. Ik snapte toen niet dat er bedoeld werd dat het over een grotere tijdspanne ging. Want inderdaad over een grotere tijdspanne evolueert een soort heel langzaam aan. En die evolutie, die verandering komt er inderdaad doordat de diersoort zich aanpast aan zijn omgeving. Met andere woorden, de soort houdt zich vast aan een tijdelijk antwoord op de uitdaging die ze krijgen, totdat die uitdaging veranderd en dan gaan ze daar een antwoord op zoeken. Het is continu zoeken, maar nooit echt vinden. Darwin heeft ooit de woorden ‘survival of the fittest’ in de mond genomen. Meeste mensen interpreteren het woord ‘fittest’ meestal als degene die fysiek het sterkste is, maar dat klopt eigenlijk niet. ‘Fittest’ in deze context betekent eigenlijk ‘the one who fits the best in his environment’, degene die het beste past in zijn omgeving. Degene die zich het best heeft aangepast. En dat is dus ook in essentie wat religie doet. Het zorgt voor de openheid die we nodig hebben om ons aan te passen aan nieuwe omstandigheden, wat heel mooi verwoord wordt door Edel Maex in dit boek. .
Ge vraagt u nu misschien af, is Pieter buddhist? Het antwoord daarop is dat ik eigenlijk niet zo van labeltjes hou. Boeddhisme heeft zeker een invloed gehad op hoe ik naar het leven kijk, maar het Taoïsme heeft dat ook zeker gedaan. Ik ben Christelijk opgevoed geweest, maar de atheïstische kijk op de dingen is ook belangrijk geweest voor mij. Voor mij zijn al die labeltjes eigenlijk irrelevant. Ik heb van redelijk jongs af aan zitten zoeken naar de essentie van verschillende religies en wat die met elkaar verbindt. Wat hebben al die religies met elkaar gemeen? En uiteindelijk komt het altijd neer op hetzelfde: openheid. Openheid die op verschillende manieren bereikt kan worden, via meditatie, via bidden, via mantra’s, etc. Voor mij is het gewoon het belangrijkste dat religie of spiritualiteit, of hoe ge het ook wilt noemen, mensen met elkaar verbindt. Dat we liefdevol naar elkaar blijven ook al is dat soms niet evident.
In elk geval, we zijn weer aan het einde van deze aflevering. Ik hoop dat jullie er van genoten hebben en er iets van hebben bijgeleerd. Ik weet dat ik enorm veel van dit boek heb bijgeleerd en dat ik hem van tijd tot tijd es vastpak om er terug in te lezen. Wilt ge de rest van het boek lezen, dan raad ik zeker aan om hem aan te kopen. Het is echt de moeite. Ik zal een link in de transcriptie zetten naar de uitgever. Mannekes, houdt ulle goed en tot de volgende!